Historie van de kerk

Geschiedenis

Het kerkje van Oostum ligt idyllisch bovenop de wierde van het piepkleine middeleeuwse wierdedorpje. De oudste onderdelen van de kerk, het schip en het koor, zijn gebouwd rond het midden van de 13e eeuw.

Sinds die tijd is er veel aan het exterieur van de kerk veranderd. De oorspronkelijke opbouw van de lange wanden het best bewaard gebleven aan de noordzijde; de zuidzijde heeft rijker uitgevoerde spaarvelden, maar wordt tegelijkertijd deels ontsierd doordat bij reparaties machinale baksteen is gebruikt. Een van de drie traveeën is vervangen door een halve travee en de toren. Het schema van twee, een venster flankerende, spaarvelden in de koormuur is nog steeds zichtbaar. Daarnaast zijn er twee nieuwe vensters ingebroken, is de topgevel verdwenen en zijn er diverse dichtgemetselde ingangen. Op het dak liggen oude holle en bolle pannen (‘nonnen en monniken’), waar door verschillende kleuren pannen figuren zijn ingedekt (een Christusmonogram? Een Maltezer kruis?). Men heeft er bij de restauratie van 1972 voor gekozen om de bouwsporen van de verschillende verbouwingen te consolideren en zo de geschiedenis van de kerk in het zicht te laten. Tegelijkertijd zijn ook de ruimten onder de toren en het schip weer met elkaar verbonden.

De toren heeft twee eigenaardigheden: het zadeldak is noord-zuid gericht en heeft een rechthoekige grondslag. Om verdere verzakking tegen te gaan, werden er twee steunberen aan de westzijde aangebracht. De klok uit 1466 komt uit Feerwerd en draagt de tekst ‘Maria bin ik geheten, de van Fervert lete mi gheten’.

Binnen vervangt een vlakke en licht geschilderde balkenzoldering de in de 17e eeuw gesloopte koepelgewelven. In het koor zijn de oude banken gehandhaafd, in het schip staan stoelen. Een van de herenbanken heeft een opzetstuk uit de vroege 18e eeuw met het wapen van Lewe van Aduard. Tegen de oostwand staat een eenvoudige preekstoel (17e eeuw), waaronder zich een zwaar offerblok staat. Van de wandschilderingen zijn fragmenten bewaard gebleven, zoals een veld in de vorm van een verdwenen muraalboog op de noordwand (afkomstig van de oude gewelven). Het veld is gevuld met een rasterpatroon, voorzien van Franse lelies. Een (waarschijnlijk het voorbeeld) is geheel uitgewerkt, de andere zijn slordige herhalingen. Verder zijn er enkele wijdingskruisjes blootgelegd.